Spring naar inhoud

Hoe doet Den Haag graag mee?

Hoe denk of beslis jij graag mee over jouw straat, wijk of stad? Van 21 november 2023 tot en met 1 februari 2024 deden in totaal 976 mensen mee aan de keuzewijzer ‘Wie mag het zeggen?’. Bewoners, ondernemers, bezoekers en organisaties hebben door te reageren op negen keuzes laten weten hoe zij graag meedenken en meebeslissen in Den Haag. De resultaten zijn bekend en lees je hieronder. De gemeente geeft de resultaten nu een plek in het beleidskader en de participatieverordening.   

Hoe kon je meedoen?

Meedoen kon op drie manieren: digitaal via een keuzewijzer op deze website, fysiek tijdens straatgesprekken in de stad of bij drie bijeenkomsten in verschillende wijken. De digitale keuzewijzer bestond uit negen keuzes, waarbij deelnemers een schuif verplaatsten. Bij de fysieke keuzewijzer werden telkens drie keuzes voorgelegd, waarbij deelnemers een sticker plakten en hun keuze toelichtten. Door de schuif of sticker helemaal links, helemaal rechts of ergens er tussenin te plaatsen, gaven deelnemers aan of zij een sterke of lichte voorkeur hadden.  

Foto's: Frank Jansen

Wie deden mee?

In totaal deden 976 mensen mee. 646 mensen deden digitaal en 330 mensen fysiek. De meeste deelnemers (93%) wonen in Den Haag. 27% van de deelnemers werkt (ook) in Den Haag en 9% heeft een bedrijf in Den Haag.  

De meeste deelnemers komen uit de stadsdelen Centrum (25%), Segbroek (20%), Escamp (16%) en Laak (14%). Dat zijn ook de stadsdelen waar de straatgesprekken zijn gevoerd. De meeste deelnemers zijn 40 tot en met 64 jaar (44%) oud of 20 tot en met 39 jaar (31%) oud. De andere leeftijdsgroepen zijn minder vertegenwoordigd. Het valt op dat jongeren (onder de 20) meer hebben meegedaan via de fysieke straatgesprekken (16%) dan digitaal via de website (1%). 

Het grootste deel van de deelnemers (68%) vindt het belangrijk om te kunnen meedenken. We hebben ook gevraagd naar ervaring met meedenken. De meeste deelnemers (48%) geven aan dat zij nooit hebben meegedaan of meegedacht met de gemeente. 40% heeft wel één tot meer dan vijf keer meegedaan. De ervaringen over meedoen verschillen. Van de deelnemers is 33% neutraal over de mogelijkheden die zij tot nu toe hebben gekregen. Een groot deel is een beetje ontevreden (21%) of heel ontevreden (18%) over de mogelijkheden om mee te doen.  Mensen geven aan dat zij weinig invloed ervaren, terugkoppeling missen en weinig resultaat zien van hun deelname. 

Legenda resultaten keuzewijzer

De resultaten

Zelf meedoen of vertegenwoordigd worden

De meningen verschillen. De meeste deelnemers (37%) zijn neutraal. Zij geven aan dat hun keuze afhangt van hoe belangrijk en ingewikkeld het onderwerp is en hoeveel tijd zij hebben. Hoe dichterbij het komt (eigen straat of wijk), hoe liever mensen zelf meedoen. Hoe verder weg of abstracter het is (visies en beleid), hoe liever mensen zich laten vertegenwoordigen. 

Daarna heeft 37% een voorkeur voor zelf meedoen. Van de fysieke deelnemers heeft zelfs 58% deze voorkeur. Zij weten zelf het beste wat zij vinden en vertrouwen niet dat anderen hun belang goed kennen. 26% van de deelnemers laat zich liever vertegenwoordigen. Zij hebben geen tijd, vinden het spannend om hun stem te laten horen, spreken de taal niet (goed) of vinden dat je bij ingewikkelde onderwerpen mensen met kennis en ervaring moet betrekken. 

“Ik heb recent nog gemerkt dat een wijkbestuur zei te spreken namens een straat, maar nooit iemand in de straat had gesproken.” 

Vaak meedoen met weinig invloed of af en toe meedoen met veel invloed

De voorkeur is duidelijk: 80% heeft een voorkeur om af en toe mee te doen met veel invloed. Zij vinden dat de gemeente zuinig moet omgaan met het betrekken van bewoners en hen niet op veel onderwerpen los per keer moet bevragen. Als mensen meedoen met veel invloed, willen zij daar ook meer tijd in stoppen, omdat zij meer resultaat zien van hun deelname. Er is dus een verband tussen de verwachte invloed en de hoeveelheid tijd die mensen willen investeren. 

“Als je meedoet, moet je invloed hebben. Ik hoef zelf niet mee te doen bij elk wissewasje.” 

Meedenken over 2025 of meedenken over 2050

De meeste deelnemers zijn neutraal (34%) of hebben een lichte tot sterke voorkeur (45%) voor meedenken over 2025. Van de fysieke deelnemers heeft zelfs 62% deze voorkeur. Mensen zien nu dringende problemen waar zij over willen meedenken en zij willen snel resultaat zien van hun deelname. 2050 is niet concreet genoeg of mensen verwachten het door hun leeftijd niet meer mee te maken. Aan de andere kant zien mensen ook dat 2050 gaat over de grotere veranderingen voor de stad. Daar willen zij ook invloed op hebben. Het is belangrijk dat de gemeente de keuzes voor de toekomst concreet en tastbaar maakt, zodat mensen goed kunnen meedenken.  

“2025 gaat over de kleinere dingen. 2050 kun je wel over de grotere dingen meedenken.” 

Meedenken over de hele stad of meedenken over mijn wijk

De meeste deelnemers (57%) denken liever mee over hun wijk. Mensen hebben daar meer te bieden en meer te halen. Meer te bieden, omdat zij meer lokale kennis, ervaring en ideeën hebben over hun wijk dan over de stad. Meer te halen, omdat zij meer belang en betrokkenheid ervaren bij hun wijk, meer invloed verwachten én sneller het resultaat terugzien. Meedenken over de wijk voelt dus effectiever. Tegelijkertijd zien mensen dat je voor de grote veranderingen breder moet kijken dan de wijk. Zij ervaren daar nog weinig invloed op of het wordt niet concreet genoeg. De gemeente kan meedenken over de stad aantrekkelijker maken door bijvoorbeeld een vertaalslag te maken naar de impact op wijken. 

“Ik heb meer belang bij de wijk en ik denk dat mijn stem daar ook meer impact heeft.” 

Vroeg in het traject meedenken of later in het traject meedenken

De meeste deelnemers zijn neutraal (37%) of hebben een lichte tot sterke voorkeur (41%) voor vroeg in het traject meedenken. Vroeg in het traject ervaren mensen meer vrijheid om het onderwerp van verschillende kanten te bekijken en waar nodig bij te sturen. Zij accepteren dat in deze vroege fase niet alles duidelijk is. Mensen die liever later in het traject meedenken vinden het fijn als er meer duidelijkheid en richting is, zodat zij makkelijker kunnen reageren op voorstellen. Zij vertrouwen daarbij ook op de kennis en kunde van de gemeente. De gemeente moet rekening houden met de verschillende voorkeuren van bewoners om op verschillende momenten in het proces betrokken te zijn.  

“Vroeg in het traject kun je nog meer veranderen. Het is niet erg als het nog wat onduidelijker is.”  

Eén moment over één specifiek onderwerp of één moment over meerdere onderwerpen

59% heeft een lichte tot sterke voorkeur voor meedenken op één moment over meerdere onderwerpen. Het scheelt bewoners en de gemeente tijd (en kosten) en je kunt direct meerdere problemen in samenhang aanpakken. Mensen vinden het combineren van onderwerpen vooral een goed idee voor kleinere onderwerpen en projecten die samenhang hebben. Het is ook een kans om onderwerpen waar je moeilijker bewoners over spreekt, te koppelen aan onderwerpen die veel bewoners trekken. Zo bereik je meer mensen. Deelnemers met een voorkeur voor meedenken op één moment over één specifiek onderwerp vinden dat overzichtelijker en verwachten dat er meer verdieping mogelijk is. Er is ook een andere reden genoemd: als je het moment mist, mis je meteen heel veel. 

“Sommige onderwerpen zijn te belangrijk om te combineren.” 

Eén keer meedenken of een langere periode meedenken

De overgrote meerderheid (78%) heeft de lichte tot sterke voorkeur om over een langere periode mee te denken. Mensen voelen zich dan meer betrokken, willen de vinger aan de pols houden en denken op deze manier echt iets te kunnen bereiken. Mensen zien participatie als een proces en willen daar tijd in investeren. Het is wel belangrijk dat er tussentijds steeds zichtbare voortgang wordt geboekt en resultaten worden teruggekoppeld. Meedoen moet nuttig blijven en niet als een herhaling van zetten voelen.  

“Dan blijf je meer meepraten in plaats van dat je één keer je ideeën komt droppen.” 

In een groep of als persoon alleen meedoen

De meningen zijn sterk verdeeld. 28% is neutraal, 38% heeft een lichte tot sterke voorkeur voor meedoen in een groep en 34% voor meedoen als persoon alleen. Mensen met een voorkeur voor meedoen in een groep waarderen het inzicht in andere ideeën, meningen en belangen. Je komt samen tot creatieve oplossingen, omdat je elkaar inspireert. Samen ontstaat er ook meer begrip en verbinding. Mensen die liever alleen meedoen geven aan dat het hen minder tijd kost en dat zij in een groep sneller overstemd worden of het lastiger kunnen volgen. Mensen met een neutrale mening vinden dat de keuze afhankelijk is van het onderwerp of de vraag. Zij zien de kracht van de combinatie: eerst rustig zelf nadenken en daarna de meningen in een groep samenbrengen.  

“Alleen is sneller, maar sommige onderwerpen zijn fijner om in een groep te bespreken.” 

Op een vaste tijd en plaats (fysiek) of zelfgekozen tijd en plaats (digitaal) meedoen

De meningen zijn verdeeld met een lichte tot sterke voorkeur (47%) voor meedoen op een zelfgekozen tijd en plaats (digitaal). Als voordelen worden genoemd dat het minder tijd kost en laagdrempeliger is voor een grotere groep mensen (met een gezin of mantelzorg). 31% heeft een voorkeur voor meedoen op een vaste tijd en plaats. Zij vinden het leuker, persoonlijker, voelen zich meer betrokken en hebben het idee dat zij beter hun punt kunnen maken. Mensen die neutraal zijn benadrukken de combinatie. Door zowel fysieke als digitale mogelijkheden aan te bieden, kunnen meer mensen op hun manier meedoen. Daarnaast moet de gemeente afhankelijk van de vraag en het gewenste gesprek telkens de juiste vorm kiezen. 

“Digitaal en fysiek: het heeft allebei zijn eigen kwaliteit, dus je moet het vooral allebei doen.” 

Login om verder te gaan

Hou mij op de hoogte





Geef mij een nieuwe code

Annuleren