Spring naar inhoud

Verslag stadsgesprek

Hoe denk of beslis jij graag mee over jouw straat, wijk of stad? Deze vraag stelt de gemeente al een tijdje. Online via een keuzewijzer, in de stad en op 31 januari tijdens een stadsgesprek. De Social Hub is 31 januari het decor van dit stadsgesprek. In de grote industriële zaal staan zeven tafels omringd met stoelen. Hier schuiven bewoners straks aan voor gesprekken aan thematafels.

Om 19.00 uur stromen de aanwezigen binnen. Een mooie mix van inwoners, ondernemers, vertegenwoordigers van bewoners en ondernemers, raadsleden en collega’s van de gemeente. Bij binnenkomst krijgt iedereen gelijk de keuze: aan welke thematafels schuif jij aan? Je kunt twee thema’s kiezen om over mee te praten. Nadat iedereen een drankje heeft gepakt, opent Debora Lootsma, dagvoorzitter, het stadsgesprek: “Wat mag je verwachten als je meedoet, meedenkt of meebeslist met de gemeente? Welke afspraken maken we daarover? De spelregels en afspraken legt de gemeente vast in nieuw participatiebeleid.” 

In gesprek met de wethouder

Na deze korte introductie, nodigt Debora Nur Icar, wethouder MKB, Werk en Participatie, uit op het podium. Ze gaan in gesprek over onder andere de term participatie. Nur: “Participatie zie ik als meedoen. Met het woord participatie heeft niet iedereen iets. Als je zegt dat bewoners mee mogen denken en doen, is dat laagdrempeliger.” Als Debora hem vraagt welke spelregel hij het belangrijkst vindt, zegt Nur: “De belangrijkste spelregel vind ik verwachtingen managen. Bewoners hebben vaak het idee dat de gemeente niet luistert. Daarom is het belangrijk om verwachtingen te managen. Maar ook de nazorg is belangrijk: Wat doen we met de opgehaalde informatie en hoe koppelen we deze terug?”.

Stellingen

Tijd om te peilen hoe de aanwezigen denken over participatie. Aan de hand van drie gekleurde kaartjes kunnen deelnemers aangeven welk standpunt zij innemen voor de volgende twee stellingen:

  • Zelf mee kunnen doen of vertegenwoordigd worden?

  • Meedenken over de hele stad of meedenken over je wijk?

Kiezen blijkt soms best lastig en veel mensen vinden dat voor beide kanten van de stellingen iets te zeggen is. Zo vindt iemand dat inwoners betrokken moeten worden bij keuzes, maar niet de taak van de raad over moeten nemen. Over het meedenken in de stad of wijk zegt iemand anders: “De wijk kan niet los gezien worden van een stad.” 

Verslag thematafels

Na een korte uitleg over de rest van de avond, is het tijd om aan de slag te gaan. Bekijk een kort verslag per thematafel:

Thematafel 1: Spelregels voordat een participatietraject start

Het thema 

Deze thematafel gaat over de spelregels vooraf: wat mag je van de gemeente verwachten voordat een participatietraject start. Dus voordat de uitnodiging op de mat valt. Of het nu gaat om de herinrichting van een straat of plein of een nieuwe toekomstvisie voor de hele stad. 

De sessie

De sessie verliep in drie stappen: 

  • Stap 1: Deelnemers dragen spelregels aan die zij belangrijk vinden. Er liggen ook al een paar spelregels op tafel.
  • Stap 2: Deelnemers bepalen samen welke spelregels zij het belangrijkste vinden.
  • Stap 3: Bespreken waarom deze spelregels belangrijk zijn.

De spelregels (op volgorde van het aantal stemmen tijdens het stadsgesprek)

  • De behoeften en wensen van bewoners zijn leidend. Dat moet het vertrekpunt zijn van participatie. De gemeente moet enkel vanuit faciliteren meepraten (toegevoegd door deelnemers). 

  • De gemeente in alle stellingen vervangen voor bewoners (toegevoegd door deelnemers).

  • De gemeente brengt in kaart welke belangen een rol spelen en wat er speelt in het gebied, zodat de juiste mensen worden uitgenodigd en er oog is voor lopende ontwikkelingen. 

  • Zorg dat participatie inclusief is, zodat iedereen mee kan doen (toegevoegd door deelnemers). 

  • De gemeente begint met participatie als er keuzes zijn te maken, zodat er nog invloed mogelijk is. 

  • De gemeente is duidelijk over wat vaststaat en wat er kan veranderen, zodat de mate van invloed duidelijk is. 

  • De gemeente bespreekt het participatieplan vooraf met een aantal bewoners en/of ondernemers, zodat het plan nog kan worden aangepast. 

  • De gemeente combineert (waar mogelijk) participatietrajecten in een wijk of gebied, zodat het makkelijker en overzichtelijker meedoen is.

  • De gemeente maakt een duidelijke keuze voor participatie of alleen informatie, zodat voor iedereen helder is of er invloed mogelijk is.

  • Wat gebeurt er voorafgaande aan een participatieplan. Haal proactief uit de wijk op voordat het participatieplan wordt gemaakt (toegevoegd door deelnemers).

  • Het gemeentebestuur (raad en/of college) is vanaf het begin betrokken, zodat zij zich verbinden aan het participatieproces. 

  • De gemeente maakt een openbaar participatieplan (waarom, wie, wat, hoe, wanneer), zodat het proces voor iedereen duidelijk is. 

Verder besproken punten

  • Benader participatie meer vanuit de behoeften en wensen van bewoners. Bijvoorbeeld door projecten te starten over onderwerpen die bewoners en ondernemers aandragen. 

  • Bij veel spelregels ligt het initiatief bij de gemeente. Bewoners hebben ook veel ideeën voor onderwerpen waarmee zij aan de slag willen. De gemeente kan hierin een faciliterende rol hebben. 

  • Organiseer participatie zorgvuldig. De uitkomst van participatie mag niet bij voorbaat vaststaan. Spreek met bewoners om tot een goede vraag te komen. Communiceer duidelijk dat bewoners mee kunnen doen en hoe. Geef aan wat vaststaat, wat nog mogelijk is en sta open voor ideeën. 

  • Breng voor de start van een participatietraject belangen in kaart en kijk naar het gewicht dat aan bepaalde thema's/belangen wordt gegeven. 

  • Zorg dat een ambtenaar die de wijk goed kent, op de hoogte is van wat er speelt en aanspreekpunt is. 

  • Kijk goed naar de context van een wijk. Zodat er ook kan worden gekeken naar een goede representatie van de wijk bij participatie. 

  • Leer van projecten die goed gingen, ook in andere gemeenten. 

  • De toegankelijkheid van participatiemomenten kan beter. 

  • Als je zorgt dat iedereen mee kan doen, dan heb je al een grote winst. Wijkbewoners kunnen ook helpen om anderen te mobiliseren, om zo ‘van klacht naar kracht’ te komen. 

Thematafel 2: Spelregels tijdens de participatie

Het thema

In het gesprek aan deze tafel ging het om spelregels tijdens de participatie. Als het participatietraject loopt, wat is dan belangrijk? 

De sessie

De sessie verliep in drie stappen: 

  • Stap 1: Deelnemers dragen spelregels aan die zij belangrijk vinden. Er liggen ook al een paar spelregels op tafel. 
  • Stap 2: Deelnemers bepalen samen welke spelregels zij het belangrijkste vinden. 
  • Stap 3: Bespreken waarom deze spelregels belangrijk zijn. 

De spelregels (op volgorde van het aantal stemmen tijdens het stadsgesprek)

  • De gemeente legt voor én na ieder participatiemoment uit wat er met de inbreng gebeurt, zodat het proces zichtbaar is. 

  • De gemeente deelt actief alle openbare informatie, zodat iedereen goed geïnformeerd kan meedoen. 

  • Er moet meer inzicht komen in het proces. Trajecten hebben soms al een weg bewandeld, waarbij bewoners niet op tijd weten wat er is gebeurd en besloten. Blijf informeren, zelfs als er geen informatie is, ook als iets uitgesteld of veranderd wordt. Geen informatie is dus ook informatie (toegevoegd door deelnemers). 

  • Belanghebbenden en mate van invloed moeten duidelijker: definieer wie de belanghebbenden zijn in het proces, maak de rollen en verantwoordelijkheden duidelijk (toegevoegd door deelnemers). 

  • De gemeente communiceert in begrijpelijke taal, zodat iedereen zich uitgenodigd voelt om mee te doen. 

  • De gemeente probeert iedereen met een belang te betrekken en zorgt daarbij voor een representatieve afspiegeling.  

  • Verwachtingsmanagement is heel belangrijk. Leg uit hoe de inbreng ertoe doet (toegevoegd door deelnemers). 

  • Neem de tijd voor goede inspraak. 

  • De gemeente biedt verschillende vormen van participatie aan (digitale en fysieke mogelijkheden), zodat iedereen kan meedoen. 

  • Geef een vergoeding voor het participeren, ook naast regulier werk (toegevoegd door deelnemers). 

  • Er moeten écht keuzes gemaakt kunnen worden, dus niet alleen informeren (toegevoegd door deelnemers). 

  • De gemeente zorgt voor open gesprekken, zodat iedereen zich vrij voelt om ervaringen, meningen en belangen te delen. 

Verder besproken punten

  • Betrek bewoners vroeg in het proces, zodat ze ook betrokken kunnen zijn bij de vraagstelling. 

  • Ook jonge bewoners betrekken, bijvoorbeeld door langs scholen te gaan. 

  • Het is belangrijk om helder te communiceren over het niveau van participatie (mate van invloed. Welke rol heeft welke invloed?).

  • Neem de tijd voor trajecten en heb als gemeente respect voor de inbreng. Als er een besluit moet worden genomen dat niet voor elke wijk of belanghebbende goed uitpakt, leg dan uit waarom dit toch gebeurt. 

  • Deel de openbare informatie over het project op de participatiewebsite.

  • Betrek bewoners en ondernemers, maar geef niet zomaar meer invloed aan ondernemers. 

  • Zorg dat de participatietrajecten begrijpelijk zijn voor zoveel mogelijk mensen, communiceer op taalniveau B1 en in behapbare hoeveelheden.

Thematafel 3: Spelregels na het einde van een participatietraject

Het thema
Het participatietraject is afgerond. Hoe maken we duidelijk welke invloed de inbreng heeft gehad op het uiteindelijke besluit? Hoe beoordelen we of het proces goed is gegaan? Hoe leren we samen zodat we het een volgende keer beter doen?

De sessie

De sessie verliep in drie stappen:

  • Stap 1: Deelnemers dragen spelregels aan die zij belangrijk vinden. Er liggen ook al een paar spelregels op tafel.
  • Stap 2: Deelnemers bepalen samen welke spelregels zij het belangrijkste vinden.
  • Stap 3: Bespreken waarom deze spelregels belangrijk zijn.

De spelregels (op volgorde van het aantal stemmen tijdens het stadsgesprek)

  • De gemeente maakt een openbaar participatieverslag. 
  • De gemeente reflecteert met betrokkenen op het proces, zodat we blijven leren en verbeteren op basis van de ervaringen van deelnemers.
  • De gemeente houdt betrokkenen op de hoogte (ook als het proces stilstaat), zodat duidelijk is wat er waarom en wanneer gebeurt.
  • De gemeente deelt de ervaringen van deelnemers in het participatieverslag, zodat bekend is hoe deelnemers op het traject terugkijken.
  • Gemotiveerde terugkoppeling over wat wel en wat niet een plek heeft gekregen (toegevoegd door deelnemers).
  • De gemeente deelt het besluit van het bestuur (raad en/of college) met betrokkenen, zodat zij weten wat het uiteindelijke resultaat is.
  • Duidelijke afspraken maken bij het aangaan van het traject en over hoe je na de start op de hoogte gehouden wordt (toegevoegd door deelnemers).
  • Geef inzicht in criteria waarop het gewogen besluit is genomen in begrijpelijke taal( (toegevoegd door deelnemers).
  • Definieer vooraf belanghebbenden en koppel ook direct aan hen terug (toegevoegd door deelnemers).

Verder besproken punten

  • Maak de verslaglegging niet te lang en zorg dat deze makkelijk te vinden is.
  • Maak informatie vindbaar en stuur het bewoners toe.
  • Voor jongeren kan het helpen om een vast gezicht vanuit de gemeente te hebben om vragen aan te stellen.
  • Deelnemers stellen voor om misschien met een puntensysteem te werken om te bepalen hoe veel invloed de verschillende belangen hebben. 
  • Terugkoppeling is belangrijk.
  • Evalueer samen. Dit creëert vertrouwen.
Thematafel 4: Vertegenwoordigers in participatietrajecten

Het thema 
Den Haag kent actieve bewonersorganisaties, ondernemersverenigingen en belangenorganisaties. Zij doen en helpen op verschillende manieren mee in participatietrajecten. Zo kunnen zij namens hun achterban spreken of mensen oproepen om zelf mee te doen. Welke manieren van meedoen of meehelpen zijn wenselijk? Welke situaties bepalen wat wenselijk of minder wenselijk is? 

De sessie 

  • De deelnemers worden gesplitst in groepjes van drie om het onderwerp met elkaar te bespreken.

  • De resultaten worden besproken met de rest van de groep.

Besproken punten

  • Het verschilt per thema hoe je vertegenwoordiging moet organiseren. 

  • We zitten in een tijd waarin veel mensen zich niet vertegenwoordigd voelen. Wat je ook verzint, er zullen mensen zijn die zich daar niet in herkennen. Probeer op zoveel mogelijk manieren mensen hun mening te laten horen (persoon zit hier namens een bewonersorganisatie). 

  • De participatieverordening zou moeten gaan over hoe zwaar de input van vertegenwoordigers gewogen wordt en niet over hoe die vertegenwoordigers tot een besluit komen. 

  • Er zijn onderwerpen die individueel niet aan de orde komen maar die een belangenorganisatie wel aan de kaart kan stellen. Daarom is het van belang om in de verordening te erkennen dat vertegenwoordigende organisaties een belang hebben. 

  • Niet alle belanghebbenden mogen altijd meedenken. Wie bepaalt wie er belanghebbend is? Er moet vastgesteld worden dat alle belanghebbenden benaderd worden. 

  • Je moet anders kijken naar het belang van een individu dan naar dat van een groep. 

  • Je moet uitkijken dat ondernemers of organisaties met subsidies niet een te grote invloed krijgen; dan krijg je een scheef beeld. 

Thematafel 5: Participatie ja/nee, en zo ja hoe groot?

Het thema 

In het nieuwe participatiebeleid is het uitgangspunt ‘participatie, behalve als’. Wanneer organiseren we géén mogelijkheid om mee te denken? En als je wel kunt meedoen: hoe groot of hoe klein maken we het? Want participatie vraagt inzet van zowel de deelnemers als de gemeente.

De sessie

  • Onderdeel 1: uitzonderingen op participatie werden besproken 

  • Onderdeel 2: het onderscheid in de grootte van participatietrajecten werd besproken 

Uitzonderingen op participatie

De gemeente wil graag werken met het principe dat er altijd participatie plaatsvindt, tenzij er een uitzonder geldt. Hiervoor zijn een aantal mogelijke uitzonderingen op tafel gelegd met de vraag hoe de deelnemers kijken naar deze uitzonderingen: zijn ze het hiermee eens? Wat is hierin nodig? 

  • De mogelijke uitzondering op vervangingswerkzaamheden, bijvoorbeeld bij het riool. Bewoners pleitten voor proactievere communicatie bij belastingen en rioleringswerkzaamheden. Ze wilden op de hoogte worden gehouden en gewaarschuwd worden voor aanstaande projecten. Ook gaven ze aan dat aanpassingen die voor de gemeente klein lijken, - zoals het opnieuw betegelen van de straat met een nieuwe steensoort- grote gevolgen kunnen hebben. 
  • Korte termijn en selectieve participatie: Er is kritiek op de korte termijn en selectieve manier van participatie door de gemeente. Bijvoorbeeld: bewoners werden pas kort van tevoren geïnformeerd over wijzigingen in parkeerregelingen. Participatie gaat dus niet altijd goed. 

  • Manier van participatie: een aantal bewoners gaf aan dat de gemeente niet altijd de tijd neemt om een goed gesprek te voeren, en daardoor echt input in het participatieproces op te halen. Bewoners waardeerden het belang van gehoord worden bij besluitvorming en drongen aan op meer directe interactie. Bewoners vinden ook dat soms al te veel vooraf vaststaat. De mate van invloed wordt als (te) beperkt ervaren. 

  • Het is belangrijk dat er goed gecommuniceerd wordt en het participatieplan getoetst wordt bij bewoners. 

  • Wat voor de gemeente vanzelfsprekend is, is het voor bewoners niet: de gemeente kiest er soms voor om niet te participeren, omdat voor de gemeente de wijziging beperkt lijkt. Bewoners ervaren dit anders. Dit moet altijd worden getoetst.

  • Mate van invloed: de wens werd gedeeld om standaard vast te leggen wat de mate van invloed is van bewoners bij verschillende type participatietrajecten. Dit maakt duidelijk hoe bewoners mogen participeren. 

Onderscheid in grootte van het participatietraject

Niet elk participatietraject hoeft even groot opgetuigd te worden. De deelnemers werd gevraagd of zij voorbeelden konden noemen van participatietrajecten die (te) klein of (te) groot werden aangepakt door de gemeente en aan te geven waarom zij dit vonden. Doel hiervan was om te bepalen of er een categorisering mogelijk was, zodat de gemeente kan beslissen bij welke type projecten het participatieproject groter of kleiner moet. 

In beide rondes is met name stilgestaan bij de onderwerpen waarbij participatie groter of kleiner kan: 

  • Te groot: de aanpak van wateroverlast, deelvervoer. Dit had stadsbreed moeten worden aangepakt. 

  • Te klein/niet: Grotere participatie werd gevraagd bij zaken als de Structuurvisie Den Haag Zuidwest, zero emissiezones, WarmtelinQ, handhaving, herinrichting van de straat en groengebieden: deelnemers in beide rondes benadrukten dat participatie over de zero-emissiezones niet allesomvattend was en dat de wijk meer betrokken had moeten worden. 

  • Klein: andere voorbeelden die zijn aangehaald van kleine participatietrajecten: toiletten voor dak- en thuislozen, speelplaatsen, bomen, voetbalkooien, de oude vissersplek, fietsvlonders en zebrapaden en bouwplannen binnen een bestaand bestemmingsplan. Er was geen tijd om deze toe te lichten. 

  • Groot: andere voorbeelden die zijn aangehaald voor grote participatietrajecten: herziening parkeerregime, de verkeersafwikkeling, opknappen achterstallig onderhoud en groengebieden. Er was geen tijd om deze toe te lichten en te verdiepen.

  • Daarnaast is aangegeven dat bij weinig directe impact van bewoners, participatietrajecten kleiner kunnen. Hoe groot deze impact is, moet bij bewoners getoetst worden.

Verder besproken punten

  • Rol stichtingen: er ontstond een discussie over de rol van bewoners bij bepaalde onderwerpen en hoe sommige kwesties de betrokkenheid van stichtingen vereisen. 

  • Transparantie en lange termijn gevolgen: Een belangrijk punt was het gebrek aan transparantie over de lange termijn gevolgen van besluiten en het ontbreken van inzicht in het denkwerk achter beslissingen. 

  • Duidelijkheid over participatieproces: Deelnemers vroegen om meer duidelijkheid over wanneer burgers wel of niet mogen beslissen over bepaalde onderwerpen en wat daarin dan vervolgens de invloed is.

  • Integrale participatie: Er ontstond een oproep om een vorm van participatie te creëren waarbij verschillende onderwerpen worden gecombineerd en bewoners volledig op de hoogte zijn. 

Thematafel 6: Actieplan Democratie & Participatie

Het thema

Raadsleden zijn al langer bezig met de vraag hoe het contact met bewoners beter kan. Ook door de lage opkomst bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen, Daarvoor maken raadsleden nu een actieplan. De raad heeft zelf ook participatie-instrumenten: hoe kunnen we die verbeteren? Wat vind je bijvoorbeeld van ‘Raad in de Stad’? En wat kan de raad (meer) doen in de relatie tussen raadsleden en bewonersorganisaties? 

De sessie

Raadsleden gingen in twee rondes in gesprek met deelnemers.

Ronde 1

In de eerste ronde van de discussie werd het thema democratie en participatie vanuit verschillende perspectieven besproken. De deelnemers delen hun bezorgdheid over de legitimiteit van de raadsbesluiten bij lage opkomst van de kiezers. Er werd uitgelegd dat een lage opkomst niet beslist duidt op tevredenheid met de raad, maar eerder op een gebrek aan geloof in de effectiviteit van stemmen. De moeilijkheid van de betrokkenheid bij het gemeentebestuur werd onder de aandacht gebracht. Daarbij werden de kosten en de bereikbaarheid van participatie als belemmeringen geïdentificeerd. Het kennisniveau over democratische processen werd ook ter discussie gesteld. Een deelnemer benadrukte daarbij de noodzaak van bewustwording en educatie. 

Deelnemers drongen aan op het interessanter maken van raadsvergaderingen en het direct gebruiken van feedback van burgers om hen gehoord te voelen. De behoefte aan meer zichtbare en betrokken raadsleden in de wijken werd sterk gevoeld. Ook deelde deelnemers persoonlijke ervaringen van onopgeloste problemen na gesprekken met raadsleden. Er werd voorgesteld dat het vergroten van de transparantie en het bevorderen van de dialoog tussen de gemeente en haar burgers, heel belangrijk is voor het verbeteren van de democratische participatie. 

Ronde 2

De tweede ronde van discussies onthulde een veel verschillende meningen over de toegankelijkheid en responsiviteit van raadsleden. Sommige deelnemers vonden raadsleden bereikbaar. Andere deelnemers benadrukte de moeite die het kost om met raadsleden in contact te komen. De deelnemers spraken hun bezorgdheid uit over de afstand tussen raadsleden en burgers. Met name in wijken waar rellen of controversiële bouwprojecten plaatsvonden. 

De communicatie van de raad werd ook besproken, waarbij werd opgemerkt dat de informatievoorziening onvoldoende is en niet effectief aansluit bij de behoeften van alle burgers. Er werd aangedrongen op betere communicatiekanalen en meer directe betrokkenheid van raadsleden bij burgers. Sommige deelnemers stelden voor dat raadsleden meer tijd in de wijken zouden moeten doorbrengen en actief buurtvergaderingen moeten bijwonen.

De algemene mening was dat er een grotere nadruk moet liggen op zichtbaarheid, communicatie en het bereiken van minder mondige burgers. Er werd een oproep gedaan aan de raadsleden om een systeem te ontwikkelen dat vergelijkbaar is met dat van de wethouders. Met als doel een betere verdeling en bereikbaarheid in verschillende stadsdelen. 

Verder besproken punten

  • Deelnemers van deze thematafel benadrukten het belang van zichtbaarheid van raadsleden en de noodzaak om verder te gaan dan alleen de mondige burgers te horen.

  • Er werd een beroep gedaan op raadsleden om een proactieve benadering te hanteren, waarbij de nadruk ligt op het bezoeken van wijken, het spreken met verenigingen en stichtingen en het oprichten van raadsbrede en partijafspraken om de participatie en het vertrouwen in het democratische proces te vergroten. 

Thematafel 7: Wie mag het meer zeggen?

Het thema 

Wie zouden we meer moeten betrekken in de stad? Daar wil Jolanda van Wijkoverleg Statenkwartier het aan de open tafel graag over hebben. Denk aan jongeren, ouderen, ondernemers, expats en internationals, het stille midden, praktisch geschoolden, laaggeletterden, (arbeids)migranten, mensen in stressvolle situaties, maar ook de toekomstige bewoner. En hoe bereiken we hen? 

De sessie 

De sessie verliep in drie stappen: 

  • Stap 1: Deelnemers dragen doelgroepen aan die zij belangrijk vinden. Er liggen ook al een aantal doelgroepen op tafel. 

  • Stap 2: Deelnemers bepalen samen welke doelgroepen zij het belangrijkste vinden. 

  • Stap 3: Deelnemers bespreken waarom zij deze doelgroepen belangrijk vinden. 

In de eerste ronde is hiervan afgezien en hebben we stilgestaan bij de doelgroep 'Mensen die niet (meer) meedoen in de samenleving. Géén vertrouwen meer hebben in de overheid. Zich niet gehoord en geholpen voelen.' In de tweede ronde gaven de deelnemers aan dat het belangrijk is om de volgende doelgroepen beter te betrekken bij participatie (op volgorde van het aantal stemmen tijdens het stadsgesprek): 

  • Het stille midden: 

  • Mensen die geen tijd hebben voor participatie 

  • Teleurgestelde hooggeschoolden 

  • Mensen die niet actief zijn in Nederlandse politiek 

  • Eerste, tweede generatie, mensen met een migratieachtergrond 

  • Mensen in een stressvolle situatie, waaronder mensen met een beperking, of bijvoorbeeld met GGZ-problematiek of mensen die leven in armoede 

  • Laaggeletterden 

Verder besproken punten

  • Zorg voor een afspiegeling van de stad bij bijeenkomsten van de gemeente. 

  • Het is belangrijk dat alle belanghebbenden mee (kunnen) doen. Als je het ergens mee eens bent, kom je meestal niet participeren. Er moeten manieren bedacht worden om alle stemmen te horen. 

  • Het gesprek gaat door over mensen die zich nu misschien minder laten horen en hoe zij te bereiken zijn. Dat kan via netwerken, via kinderen van migranten en via organisaties als Coach’EmUp. Vergoed de kosten van kleine ondernemingen die hierin voorzien. Sociale organisaties en bewonersorganisaties worden overvraagd. Bevraag per onderwerp waar de organisatie de specifieke kennis over heeft om dit te voorkomen. Geef ruimte en neem ruimte voor de zaken die goed gaan. Benoem dat, geef lof en ondersteuning aan de sociale ondernemers en hoor hen bij participatietrajecten. 

  • Het gaat om de benadering via eigen netwerken, eventueel in eigen taal, op een laagdrempelige manier, passend bij traditie en eventueel religie. Train de vertrouwenspersonen in de eigen netwerken. 

  • De vorm van die benadering graag in eenvoudige taalgebruik, ga de deuren langs, pas aan aan de behoefte; niet iedereen heeft er evenveel tijd voor. Ga rondlopen met bewoners langs de problematiek. Stuur niet de ene keer een brief en de andere keer een website. Wees duidelijk in wat waar te vinden is. 

  • Heet nieuwe bewoners welkom, weet wat er speelt. Controleer geld dat wordt ingezet. 

  • Houd er wel rekening mee dat er ook mensen zijn die het gewoonweg niet interesseert, zij willen niet participeren. Dwing hen vooral niet. 

  • Het wordt lastig gevonden dat er gemeenteraadwijzigingen zijn. Een nieuwe gemeenteraad kan de plannen en eerdere afspraken aanpassen. 

Afsluiting

Nadat alles aan de thematafels is besproken, is het tijd voor de gezamenlijke afsluiting. Debora vat de avond samen in een ‘spoken word’. Een stukje: “Meestal willen we heel graag participeren en meedoen. Actie, democratie en participatie. Maar dan wel met duidelijke spelregels vooraf, dat noemen we verwachtingsmanagement. En met duidelijke spelregels tijdens het traject. En met duidelijke spelregels aan het eind van het traject. Jawel, participeren dat is doen. Meedoen. Iedereen mag meedoen met de stad. Onze stad. Ons Den Haag”. 

Na eventueel nog een drankje, is het tijd om naar huis te gaan. Genoeg stof tot nadenken voor bewoners, raadsleden, vertegenwoordigers en de gemeenteambtenaren. Aan iedereen die bij het stadsgesprek aanwezig was: nogmaals bedankt voor je komst en bijdrage! 

Hoe nu verder?

Na het stadsgesprek verwerkt de gemeente de resultaten in een concept. Bewoners, ondernemers, vertegenwoordigers en welzijnsorganisaties kunnen advies geven op het concept met de regels. Dan schrijven we deze nog scherper op. 

De foto's op deze pagina zijn gemaakt door Frank Jansen.

Login om verder te gaan

Hou mij op de hoogte





Geef mij een nieuwe code

Annuleren